Château Cazalères ligt in de regio Occitanie. Frankrijk is opgedeeld in achttien regio’s, die de eerste administratieve verdeling van het land vormen. Twaalf van deze regio’s liggen op het Franse vasteland. Het eiland Corsica is nummer dertien, en de overige vijf bestaan uit overzeese gebieden. De regio’s zijn opgedeeld in departementen. Deze zijn vergelijkbaar met de Nederlandse provincies. Het departement waar Château Cazalères in ligt heet de Ariège.
De regio Occitanie is redelijk nieuw. Tot 2016 bestond deze namelijk uit twee aparte regio’s: Languedoc-Roussillon en Midi-Pyrénées. In 2015 werd echter besloten dat het aantal regio’s moest worden teruggebracht. Als gevolg daarvan werden deze twee in 2016 gecombineerd onder de naam Occitanie. Tegenwoordig omvat Occitanie een groot deel van Zuid-Frankrijk. De regio beslaat ongeveer twee derde van de Frans-Spaanse grens, en ongeveer de helft van de Franse Middellandse Zeekust. In het noorden strekt het zich uit tot ver boven Albi. Toulouse is de grootste stad en hoofdstad van het gebied. De regio heeft meer dan 5.5 miljoen inwoners. Zij worden Occitanen genoemd.
Hoewel de regio Occitanie pas in 2016 in het leven werd geroepen, bestaat de naam al veel langer. Occitantie is namelijk de naam van het etnisch-culturele gebied waar de taal Occitaans wordt gesproken. Dit gebied is oorspronkelijk veel groter dan de tegenwoordige regio, en omvat(te) ongeveer een derde van het huidige Franse vasteland. Het loopt van Bordeaux (Bordèu in het Occitaans) in het westen tot Limoges (Lemòtges) in het noorden en tot aan Nice (Niça) in het oosten, en beslaat ongeveer de gehele Frans-Spaanse grens. Alleen Frans-Baskenland en in Roussillon vallen buiten het taalgebied. Hier werd respectievelijk Baskisch en Catalaans gesproken.
De naam van het gebied Occitanie stamt uit de middeleeuwen. In de 12e eeuw was Frankrijk in twee taalgebieden onderverdeeld. In het zuiden werd deze taal ‘Langue d’Oc’ genoemd, als tegenhanger van de ‘Langue d’Oïl’ die in het noorden werd gesproken. Zowel oc als oïl stammen af van de plaatselijke benamingen voor het woord ‘ja’: respectievelijk hoc en hoc ille. Oïl is te zijner tijd verbasterd tot het huidige Franse woord voor ‘ja’: oui. Beide woorden voor ‘ja’ stammen uit het Latijn, waarbij hoc vulgair- of Volkslatijn was, en hoc ille klassiek Latijn.
Het Volkslatijn ontwikkelde zich later tot de Romaanse talen die vandaag de dag over de hele wereld worden gesproken: het Franse, Spaans, Italiaans, Portugees en het Roemeens. Ook de Langue d’Oc kwam hieruit voort. Onder invloed van de Visigoten, een volk dat zich na de val van het West-Romeins rijk in de 5e eeuw in Zuid-Frankrijk vestigde, ontwikkelde de taal zich verder langs de Frans-Spaanse grens. Het is waarschijnlijk dat het Occitaans en het Catalaans, gesproken in grote delen van Noord-Spanje, ooit één en dezelfde taal waren. In ieder geval werd het Catalaans tot aan het eind van de 19e eeuw gezien als een dialect van het Occitaans. Het huidige verspreidingsgebied van de Langue d’Oc, Occitanie, komt nog steeds grotendeels overeen met het rijk dat de Visigoten vestigden.
Tussen de 10e en 13e eeuw was Langue d’Oc de juridische en bestuurlijke taal in heel Zuid-Frankrijk. Het was ook in cultureel en religieus opzicht invloedrijk. Veel hoofse literatuur en dichtkunst werd in het Occitaans geschreven, troubadours (rondreizende zangers en dichters) voerden hun liederen op in deze taal, en de eerste Bijbelvertaling in een volkstaal werd geschreven in de Langue d’Oc (voor die tijd werden bijbels alleen in het Latijn uitgegeven). Hoewel Occitanie altijd opgedeeld is geweest in verschillende koninkrijken, bisdommen en stadstaten, en dus nooit politiek verenigd is geweest, waren haar inwoners verenigd door een gemeenschappelijke taal en cultuur.
Halverwege de 13e eeuw werd Occitanië toegevoegd aan het Franse kroondomein. De bestuurlijke taal werd het Frans, en de Langue d’Oc raakte langzaam in verval. Nadat in de 16e eeuw werd besloten dat alle officiële staatsdocumenten in het Frans gepubliceerd moesten worden verdween de geschreven vorm van het Occitaans. De gesproken taal bleef echter wel gangbaar in grote delen van Zuid-Frankrijk. In de 18e en 19e eeuw beleefde deze zelfs een korte wedergeboorte. Dit kwam met name door de opkomst van de Romantiek, die zich richtte op middeleeuwse literatuur, en omdat de Langue d’Oc werd gezien als een ‘geuzentaal’ van de Franse arbeidersklasse.
Schattingen over het percentage Occitanen dat de Langue d’Oc tegenwoordig nog spreekt lopen uiteen. Over het algemeen wordt aangenomen dat zo’n 65% van de inwoners van het gebied de taal nog begrijpt, en dat zo’n miljoen mensen de taal nog dagelijks gebruikt. Dit zijn vooral ouderen die op het platteland wonen. Opvallend is dat het Occitaans in Frankrijk niet wordt erkend als een officiële taal. Dit komt omdat het Frans als de officiële overheidstaal wordt beschermd in de grondwet. In Catalonië is het wel erkend als een officiële taal, en in delen van Noord Italië (rondom Turijn) heeft het een beschermde status.