Overal in Zuid-Frankrijk vind je oude vestingstadjes en oude burchten. De meeste van deze oude monumenten hebben iets te maken met de Katharen. Misschien heb je wel eens gehoord over de Katharen, in een geschiedenisboek of in een documentaire. Deze christelijke sekte was tussen de 12e en 14e eeuw sterk vertegenwoordigd in Europa, met name in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. Desondanks vind je vandaag de dag bijna niet van ze terug. Hoe kan dat toch?
Om te beginnen is het belangrijk om te weten dat het Katharisme een ‘dualistisch’ geloof is. Dit houd in dat zowel God als Satan almachtig is. Sterker nog, volgens de Katharen was het Satan die almachtig is op Aarde. Zij zagen zoveel kwaad op Aarde dat ze het voor onmogelijk hielden dat God de wereld heeft geschapen. God was alleen almachtig in de hemel, en als gevolg werd de Aarde als de hel gezien. Alleen door complete spirituele zuiverheid kon men zijn of haar lichaam op Aarde achterlaten en kon die ziel de hemel bereiken. De Kathaarse geestelijken eisten dan ook een zeer strenge leer van hun volgelingen.
Het Kathaarse geloof week sterk af van de heersende Katholieke opvatting uit die tijd. Naast de afwijkende opvatting over de rol van Satan, verwierpen zij ook de God uit het Oude Testament. Deze was zo gewelddadig, dat ook hij Satan moest zijn. Adam en Eva zouden door Satan zijn verjaard nadat zij in aanraking kwamen met de slang, die juist een boodschapper van God was. Deze interpretatie was compleet tegenovergesteld aan die van de Katholieken. De paus, die het voor het zeggen had in grote delen van Europa, veroordeelde de Katharen daarom als ketters.
In de 12e eeuw was het Katharisme uitgegroeid tot een invloedrijke beweging in Zuid-Frankrijk. Toulouse, Carcassonne en Albi waren de voornaamste bolwerken, maar ook in Noord-Italië waren ze vertegenwoordigd. Langzaam maar zeker kwamen ze in opstand tegen de Katholieke machthebbers. Zij vonden dat de paus en zijn volgelingen te veel aandacht besteedden aan aardse zaken als rijkdom en politiek, en te weinig aan spiritualiteit. Katholieke geestelijken beschouwen de groeiende sekte als een grote bedreiging van de maatschappelijke orde en het gezag van de Katholieke koningen. In 1208 was de maat vol voor paus Innocentius III. Hij verklaarde de Katharen de oorlog, en riep op tot een kruistocht.
Het zou niet bij één kruistocht blijven. In de drie Albigenzische Kruistochten (Katharen worden ook wel Albigenzen genoemd), die tussen 1209 en 1244 werden uitgevochten, werden de Katharen nagenoeg uitgeroeid. Tijdens de eerste twee kruistochten bleek de Franse koning Filip II de belangrijkste bondgenoot van de paus. De Franse koning, zelf streng Katholiek, was graag bereid om zijn leger in te zetten om de opstandige Zuid-Franse steden bij zijn koninkrijk in te lijven. De Katharen bleken niet opgewassen tegen de verenigde legers van de paus en de koning, en na een serie bloedige veldslagen en belegeringen moesten zij het onderspit delven. Bolwerken als Carcassonne en Albi kwamen in handen van de koning, en honderden Katharen eindigden op de brandstapel.
In de jaren na deze twee kruistochten ontwikkelde het Kasteel van Montségur zich tot het centrum van het Katharisme. Deze burcht was door de Katholieken links laten liggen en fungeerde als toevluchtsoord door de duizenden gevluchte Katharen. Maar toen halverwege de 13e eeuw twee Katholieke zendelingen werden vermoord in de stad, riep de paus op tot een derde kruistocht. In 1244 werd de burcht ingenomen, en de 225 schuilende Katharen werden veroordeeld tot de brandstapel. Dit betekende echter niet het complete einde. De overige Katharen moesten hun geloof in schuilplaatsen belijden. In het begin van de 14e eeuw leek er een kleine opleving te zijn in het aantal gelovigen, maar dit liet de paus zich niet gebeuren. De opleving werd de kop in gedrukt, en de laatste Kathaarse gelovigen stierven in 1329 op de brandstapel.
Vandaag de dag vinden we bijna niks terug van deze christelijke sekte. Kruisvaarders hebben de meeste kerken en fresco's van de Katharen vernietigd en hun steden platgebrand. Van het Kasteel van Montségur bleef alleen een ruïne over. Tegenwoordig herinnert alleen een klein monument aan de voet van de berg waarop het kasteel staat aan de geschiedenis van de oorspronkelijke bewoners. Ook in de kastelen van Foix en Quéribus, en in de vestingstad Carcassonne, zijn monumenten van de Katharen te vinden.